Bart Moeyaert, stadsdichter van Antwerpen, schreef een derde stadsgedicht naar aanleiding van de tragische gebeurtenissen die zich op de middag van 11 mei 2006 in het centrum van Antwerpen voordeden. De achttienjarige Hans Van Themsche trok met een geweer de straat op, schoot een Turkse vrouw neer, en doodde Oulemata N'Doyie, een Afrikaanse au-pair, en Luna, het tweejarige Vlaamse meisje waar de vrouw voor zorgde. Het gedicht werd op 13 mei 2006 door Gazet van Antwerpen en De Standaard gepubliceerd.
Vrouw en kind
Voor D.
Was je niet liever thuisgebleven?
Had je de oceaan niet moeten laten,
breed als hij is, en heb je onze kou
dan nooit gehaat? Dichtbij de evenaar
is de maan een boot, een hand, een kom.
Daar kan wat in. Veel zorg. Hier niet.
Hier wast de maan als een doof oor.
Ze leunt en luistert niet. Je hebt de man
die jong maar moe was niet gekend.
Hij leed waarschijnlijk aan het draaien
van de aarde. Dat moet haast wel, als je
de waarde van de warmte vergeet en
op een middag vindt dat de zon nu
lang genoeg geschenen heeft. "Hoezo
heb je het koud. Last van mijn blik?
Koud om je hart? Koud als je valt?
Jij was hier nog niet eerder, wel.
Went het een beetje onderhand.
Heb je het naar je zin of niet. Vind je
dit land geen land voor jou misschien,
geen land van melk en honing.
Hoor ik je taal, hoor ik je heimwee,
hoor ik je, hoor ik je, het is je geraden,
van wie is dit kind?" Het duurt geen tel
en de stad is veranderd. Dat dacht ik
vannacht toen de maan hier een oog was,
en boven het land van je moeder een hand.
Een boot. Een kom. Ik vroeg me af
of jij ook na je dood blijft zorgen
voor het kind. En zal ik eens in jouw plaats
vragen wat een ander daarvan vindt?
Bart Moeyaert
© stadsgedicht antwerpen 2006
check ook www.stadsdichterpodcast.be & www.bartmoeyaert.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten